Ondanks ons goede gevoel tot vlak voor vertrek, bleek al snel dat de rustdagen niet veel hadden opgeleverd. We hadden ons laten rondrijden- en varen, we hadden geen enkele meter getrapt, maar eens we op de fiets zaten, draaide het vierkant. Plots begreep ik de coureurs die in de Tour de France aangeven dat hun lastigste dag de rit is na de rustdag… en met de wind in ons gezicht, zou dat vermoedelijk vandaag voor ons niet anders zijn.
Met de ruïne van het kasteel van Enisala en de uitgestrekte, felgroene weides was het decor nochtans meer dan OK. Maar met de zon die meer en meer achter de wolken verdween, vloeide ook de kracht uit onze benen. De wind bleef ons parten spelen en zelfs bergaf was het werken geblazen. Met amper twintig gefietste kilometers watertandden we al bij de gedachte aan een pension, maar we beten door.
Veel vogels kregen we niet meer te zien en na vierenveertig kilometer zochten we de beschutting van een terras op om onze reeds gesmeerde pistoletjes naar binnen te werken. Net toen we terug wilden vertrekken, stapte de trucker die ons de vorige dag had meegenomen uit zijn wagen. Met een grote glimlach kwam hij ons tegemoet en keek hij bewonderend naar onze fietsen die hij natuurlijk nog niet te zien had gekregen. We zouden hem in de namiddag nog twee maal tegenkomen onderweg, steevast luid toeterend, met zijn lichten knipperend, zwaaiend en lachend.
In de tussentijd bleven wij zwoegen, ploeteren, harken,… het leek wel alsof de wind steeds met ons meedraaide (en niet in de juiste richting). We bedachten ons dat het een hele leuke dag fietsen kon geweest zijn, met wind uit het noorden. Nu keken we vooral goed onze ogen uit naar uithangborden met ‘Pensiunea’ of ‘Cazare’.
We moesten tot kilometer tachtig, in Corbu, wachten tot we uiteindelijk op een slaapplaats stootten. In Casa Cu Flori konden we voor 90 lei terecht. We hadden goesting, noch fut om op restaurant te gaan en we stelden ons tevreden met een gamel yoghurt met fruit en een Snickers als dessert.
We hadden bovendien nog heel wat werk. Er moesten twee verslagen geschreven worden, heel wat foto’s geüpload en becommentarieerd, de rekening moest worden gecontroleerd (en aangevuld), we moesten onze route voor de volgende dagen maken en we mochten niet vergeten zowat al onze toestellen op te laden.
Het was dan ook al snel na tien uur, en Katrien lag al te slapen, toen ik op de kaart bemerkte dat we nog een volledige fietsdag in Roemenië voor de boeg hadden, alvorens de grens over te steken naar Bulgarije, fietsland nummer twintig (!).