We fietsten vandaag allesbehalve recht op recht, maar volgden aaneensluitend de baai van Tivat, Kotor, Risan, Tivat (aan de andere kant) en Herceg Novi, alvorens de klim in te zetten naar de grens met Kroatië.
We hadden ook een ferry kunnen nemen, maar Frédéric had ons aangeraden om, als we er de tijd voor hadden, het volledige traject te fietsen. En laat tijd voor ons nu net geen probleem zijn.
Het was heerlijk fietsen langs het water. De weg was vlak - dat mocht ook wel eens - en het zicht over de duizend meter hoge bergen die de baai flankeerden, was zonder meer spectaculair. De kleine dorpjes waren stuk voor stuk postkaartmateriaal en de uit lichte steen opgetrokken huizen in combinatie met de bootjes die voor anker lagen op het glinsterende water zorgden voor mooie taferelen.
Na vijftien kilometer trappen namen we de fiets aan de hand en wandelden de stadspoort van het oude Kotor binnen. Nog voor het kleine centrum later op de dag volledig overrompeld zou worden door toeristen, hadden wij een leuk toertje gemaakt. Misschien wel het allermooiste stadje dat we tot nu toe bezochten. Zo veel leuke hoekjes, kleine pleintjes, een levendige sfeer en een setting om U tegen te zeggen.
We hadden ons doorheen onze trip al wel eens bedenkingen gemaakt bij de selectiecriteria van UNESCO, maar het statuut van de volledige Risan-Kotor baai als cultureel en natuur werelderfgoed, was zonder meer terecht.
Na een prachtige voormiddag lunchten we met bijna vijftig kilometer in de benen ’s middags met zicht op de plek waar we ’s morgens hadden ontbeten. Sandwich eten, fietspakken uit, zwembroek en bikini aan en de baai in… zalig!
Ook in de namiddag bleven we het water volgen. We kwamen enkele andere vakantiefietsers tegen, maar enkel met de Deense Anton maakten we een praatje. Hij had eerst twee maanden in Nieuw-Zeeland gefietst en was sedert een zestal weken in Europa. Hij had dezelfde kampeerplek in gedachten voor ’s avonds en we zouden mekaar dus waarschijnlijk nog terugzien.
Na enkele kilometers leuk fietsen over de dijk van Herceg Novi was ons luxeleven verleden tijd. De grens met Kroatië kwam in zicht en dat betekende klimmen. De grensovergang was geen enkel probleem - even de zonnebril af voor fotocontrole - en na een korte afdaling kregen we meteen een heel stuk klimmen aan 10% op ons bord.
Het landschap was heel mooi, inclusief vergezichten over de Adriatische Zee, maar het was zweten onder de namiddagzon.
We kregen nog een klim tot op driehonderd meter te verwerken alvorens we Anton op een terras zagen zitten. Hij was een klein half uurtje eerder toegekomen op de plaats waar WarmShowers-host Marko een Nature Camp had opgericht. Alle fietsers waren welkom en konden free of charge hun tent opzetten op een hoger gelegen veld. Ideaal!
Samen met Marko (Kroatisch-Canadees), Charlie (Duitser), Anton (Deen) en Alberto (Spanjaard) gingen we een hapje eten in een familierestaurant een kilometer verder. Marko en Charlie, beiden rond de zestig, vertelden over hoe ze in Kroatië beland waren. Daarnaast vernamen we Alberto’s plannen om van Santiago de Compostela naar de Himalaya te fietsen. Niet veel later vervoegde Jean-Pierre, een excentrieke Franse ex-topchef, het gezelschap. Iedereen had straffe verhalen, maar dat van JP sprak het meest tot de verbeelding.
Hij had in Polynesië (zoek maar eens op waar dat ligt) twee jaar op een onbewoond eiland gewoond, moederziel alleen, samen met zijn hond en op zeven uur varen van het dichtstbijzijnde bewoonde plekje. Wow!
Daarnaast kregen we te horen dat Dubrovnik blijkbaar niet per fiets bezocht mocht worden - zelfs niet aan de hand - en werden we prompt uitgenodigd door JP om daar de volgende avond te dineren. De perfecte reden om een nachtje langer bij Marko te blijven staan en zo kregen we weeral een last-minute verrassende wending.