Na elf kilometer bevond zich onze eerste geplande stop: het marmeren Visoki Decani-klooster uit 1327. Apart, want vooraleer je het klooster bereikt moet je langs KFOR-soldaten (Kosovo Force, een internationale vredesmarkt o.l.v. de NAVO) en om het te bezoeken moet je je identiteitskaart bij hen achterlaten. Waarom? Het Servische klooster wordt bewoond door monniken met dezelfde nationaliteit en dit ligt nogal gevoelig bij de Kosovaarse bevolking.
Nadat we in een wegwerppij werden gestoken, gaf een jonge Servische man ons heel wat uitleg over het heiligdom. In de ingang van de kerk vind je bijvoorbeeld 365 originele fresco’s (nog nooit gerestaureerd), eentje voor elke dag van het jaar, startend op 1 september. Ook in het deel waar de diensten plaatsvinden, zie je rondom rond mooie muurschilderingen. Eentje van Jezus met zwaard is uniek in de wereld. Tot slot vind je er een prachtige, eveneens originele, kandelaar gemaakt uit zwaarden en harnassen van de soldaten die vochten tegen de Ottomaanse bezetting in de veertiende eeuw.
Na ons bezoek en een fastfood-hap, fietsten we langs de onvermijdelijke drukke baan verder naar Pejë. In de toeristische dienst kregen we voor de tweede dag op rij te horen dat de grens - deze keer met Montenegro - wel eens moeilijkheden zou kunnen opleveren. De relaties met Kosovo waren blijkbaar nogal gespannen en daarom was die grensovergang officieel gesloten. In realiteit betekende dit dat we daar illegaal Montenegro zouden betreden.
Hun advies was om toch te fietsen zoals wij gepland hadden en bij een eventuele controle te zeggen dat wij geen grenspost hadden gezien. Waren we niet in de toeristische dienst gestopt, dan zouden we niet eens liegen.
Pejë zelf hadden we snel gezien en vooraleer we de klim naar de pas aanvingen, hadden we nog een tweede UNESCO-klooster op ons lijstje staan: het Patriarchaatsklooster. Zelfde verhaal, maar zonder KFOR. We lieten onze identiteitskaarten achter bij de politie en kregen een sjaal om onze blote benen te bedekken. De kleurrijke buitenmuren stonden in contrast met de witte muren ’s morgens, maar binnenin was de kerk zeer gelijkaardig.
Eenmaal onze identiteitskaarten terug op zak, startte de klim naar Montenegro door de verbluffende Rugova canyon. Gematigd klimmen door een fantastisch decor, wat een zaligheid. We vallen in herhaling, maar de Balkan blijft ons dag in, dag uit, land in, land uit verrassen en bekoren.
Rond half zes zochten we naar een goede kampeerplaats, maar dat was niet gemakkelijk in een gorge. Zowat alles helde en enkele borden die waarschuwden voor lawines en vallende stenen, deden ons elf kilometer voor de grens beslissen in te checken in een chalet-motel.
Er waren heel wat mankementen en we moesten van kamer veranderen nadat de douche alles - ook onze tassen - onder water had gezet, maar we sliepen binnen en we konden er eten. Lekker en veel zelfs: traditionele flija en een soort griesmeeltaarthapje als voorgerecht en steak friet als hoofdgerecht. Binnenkort zouden we broeksriem letterlijk en figuurlijk moeten aanhalen.