We lieten er ons goed humeur niet door verpesten en na een zak bosbessenyoghurt - verandering van spijs doet eten - haalden we de tent leeg. Het regende niet, maar er hing weer heel wat mist, en onze overschoenen deden ditmaal dienst om het natte, lange gras te trotseren. Het laatste waar een gemotiveerde vakantiefietser op zit te wachten, is met natte kousen aan de fietsdag beginnen.
Onze strategie werkte en droogvoets vingen we de tocht aan. We hielden onze Vaude-overschoenen voor de zekerheid nog even aan, gezien de dikke mist een hoge vochtigheidsgraad teweegbracht.
We hadden spijtig genoeg, net als de nationale fietsroute, geen alternatief gevonden voor de drukke weg tot in Jõgeva. We zagen geen dertig meter ver en we stonden ervan versteld dat heel wat auto’s en zelfs vrachtwagens zonder lichten reden. Gevaarlijk en geen aangename situatie, maar het enige wat we konden doen was blijven trappen.
Gelukkig trok de mist op net voor we de stad binnenreden en opgelucht staken we de regenjassen en overschoenen weg aan de supermarkt. We deden ditmaal inkopen in de discountwinkel Maxima. Zo goedkoop waren we ze nog niet tegengekomen: minder dan een euro voor een kilo druiven en negenentachtig cent voor een pak Milka-chocolade (daarvan wisten we ten minste zeker dat het eetbaar was).
Een donut kreeg de hoofdrol in onze voormiddagsnack - het moet niet altijd gezond zijn - en we fietsten nog tien kilometer vooraleer we een stoppelveld zagen waar we konden picknicken. Een stuk ervan was platgereden waardoor het zacht zitten was en ideaal om de natte tent open te leggen. Enkele donkere wolken deden ons meermaals raden of het droog zou blijven, maar gelukkig trokken ze telkens over ons heen.
Twee koffiekoeken elk, druiven, een banaan en enkele mini-sandwiches die Wouter op het einde nog in de zakken had gestopt, stelden het menu samen. Het was een verrassing toen de sandwiches gebakken spek bleken te bevatten en daarmee iets weg hadden van quiche.
De tent moest drogen, dus bleven we verplicht lang uitrusten op het deken. Met trui toen de wolken voor de zon schoven, en zonder toen het blauw was.
Na de middagpauze heuvelde het parcours meer, maar konden we gelukkig terecht op iets rustiger wegen en hier en daar halfverharde paden. Aan een oude man die zijn gras aan het maaien was, vroegen we zwaaiend met onze flessen of we ze konden bijvullen. Hij verwees ons in het Ests naar de waterput aan de overkant van de straat en het zou hem een worst wezen dat er geen emmer stond. Zonder succes fietsten we verder en bij poging twee slaagden we gelukkig wel in onze opzet.
De vrouw, die eveneens enkel het Ests machtig was, diepte water op uit hun put in de tuin en bleef maar ratelen. We konden haar bijbrengen dat we uit België kwamen en meer dan zevenduizend kilometer hadden gefietst, maar begrepen bitter weinig van wat zij allemaal vertelde. Plots nam ze ons mee naar de serre. Niet minder dan zeventien tomaten, een handvol kerstomaten en twee baby-komkommers kregen we mee!
Ze woonde niet ver van het Saadjärv meer en wat verder vonden ook wij er onze woonplaats voor een dag. In de zon schreven we aan de blog en genoten we van een heerlijke broodmaaltijd met tomaten die smaakten zoals ze roken: vers. Zonder twijfel de lekkerste die ik ooit at.
We bleven aan het meer zitten zolang de zon het toeliet en keken naar de mensen die de laatste duik van de zomervakantie kwamen maken. Op twintig kilometer voor Tartu hadden we hier een prima plekje versierd.