BLIJVEN TRAPPEN
  • Home
  • Blog
  • Foto s
    • België
    • Luxemburg
    • Frankrijk
    • Duitsland
    • Tsjechië
    • Oostenrijk
    • Slovenië
    • Zomerstop (Erasmus-reünie)
    • Italië
    • Kroatië II
    • Bosnië & Herzegovina
    • Kroatië I
    • Montenegro
    • Kosovo
    • Albanië II
    • Griekenland
    • Albanië I
    • Macedonië
    • Bulgarije
    • Roemenië
    • Servië
    • Hongarije, deel 2 (feb - maa)
    • winterstop
    • Hongarije, deel 1 (okt - nov)
    • Slowakije
    • Polen
    • Litouwen
    • Letland
    • Estland
    • Finland
    • Zweden
    • Noorwegen
    • Denemarken
    • Duitsland
    • Nederland
    • Oostkust Engeland
    • Schotland
    • Noord-Ierland
    • Ierland
    • Zuid-Engeland & Wales
    • Avelgem - Deal
    • Voorbereiding
  • Statistieken
  • Route
    • Geplande route
  • Materiaal

31 mei: callander - aberfeldy

31/5/2015

0 Comments

 
In tegenstelling tot de vorige dag, haalde het deuntje van de wekker ons uit een diepe roes. Voor de regen, die blijkbaar de hele nacht had doorgezet, hadden we duidelijk onze slaap niet gelaten.

Na twee potten yoghurt (mango/passievrucht en aardbeien) schudden we de tent zo goed en zo kwaad als het kon uit, en rolden het kletsnatte zeil op. We vertrokken in regenkledij en zouden die dag tot het - voor ons toch - noordelijkste punt in Schotland fietsen.

Het moet gezegd: het Britse belastinggeld wordt in het National Cycle Network zeer goed besteed. We konden er maar niet genoeg van krijgen. De hele voormiddag fietsten we autoloos over onverharde wegen tussen de bergen, langs meren en door prachtige, ongerepte wouden.

Schotland liet een onbeschrijfelijke indruk op ons na. Zelfs de foto’s geven bijlange niet weer wat wij onderweg ervoeren. Het geluid van de watervallen, zwevende roofvogels boven ons, besneeuwde bergtoppen, de geur van dennenbomen en nat mos,… Het was werkelijk fenomenaal. 

Tot aan de lunch was het een goede keuze geweest om in regenkledij te fietsen. Motregen die aan ons bleef plakken verlaagde de gevoelstemperaturen en we waren dan ook blij toen de zon rond de middag eindelijk doorbrak. 

Aan de Dochart Falls belegden we onze Scottish Morning Rolls (ook prima als lunch hoor) met kaas, ham, tomaat en gekookte eitjes van de dag ervoor. Lekker en zo was onze motor weer van voldoende brandstof voorzien voor de tweede helft van het geplande traject. 

Kort na de lunchpauze ontmoetten we een koppel uit Edinburgh. Zij hadden hun wagen vastgereden in de gracht en hadden net een tractor geregeld die hen uit de brand zou helpen. Ze leerden ons dat de besneeuwde bergtoppen uitzonderlijk zijn voor mei, laat staan aan de vooravond van juni. We overdreven dus niet toen we schreven dat het veel te koud is voor de tijd van het jaar. Ook de Schotten klagen steen en been over de rampzalige meimaand, maar wij hadden de indruk dat het stilletjes aan begon te beteren. 

Langs Loch Tay zetten we onze route verder. Kilometers lang (drieëntwintig om precies te zijn) volgden we de flanken omhoog en omlaag en flirtten we constant met de hoogtelijn van tweehonderd meter. Vanaf de autoluwe weg genoten we van een fantastisch zicht op verschillende bergen van meer dan duizend meter. 

In het dorpje Kenmore, aan het einde van het meer, was geen noemenswaardige supermarkt te bekennen. We zouden elders ons avondeten moeten inslaan. Jammer genoeg was de volgende optie Aberfeldy, een stadje dat voor ons aan de verkeerde kant van de rivier Tay lag. Dat zouden extra kilometers worden. 

Het kon ons niet echt deren. De wind die uit het niets was opgestoken, blies in de goede richting en de laatste loodjes verteerden we met gemak. Na negenentachtig kilometer kwam een perfect stukje bos in ons gezichtsveld. Onze tunneltent kon er uit het zicht van de weg worden opgezet en we waren gelukkig met onze keuze om een broodjesmaaltijd zonder gasvuur te bereiden.
0 Comments

30 mei: rustdag in callander

30/5/2015

0 Comments

 
Veel te vroeg voor een rustdag werden we beiden wakker met het gevoel dat we ooit al beter hadden geslapen. De kou had ons verschillende keren gewekt ’s nachts en na een paar vruchteloze pogingen om opnieuw in slaap te vallen, begonnen we - minder uitgerust dan gehoopt - rond 10u aan de huishoudelijke verplichtingen van de dag. 

In de laundry room konden we voor £2,5 een was draaien. Het beloofde (eindelijk) een zonnige dag zonder regen te worden en daar profiteerden we van. Door twee waslijnen vol te hangen met slaapkledij, ondergoed, joggings en handdoeken en in het droogkot de liners, fietstruitjes, fleeces en crafts op te hangen, spaarden we £1,5 uit voor een droogkast. Die zouden we later opsouperen op het zonnige terras van een lokale pub. Een veel betere besteding als je het ons vraagt!

Een pond wordt trouwens fonetisch uitgesproken als “a poent” en niet als “a paunt” zoals wij vroeger altijd zeiden. Tegenwoordig tellen wij in de winkel dan ook als echte Britten in poents. 

Vooraleer we van onze pint en hot chocolate in de beer garden genoten, haalden we lunch in de supermarkt. Het was de ideale dag voor een ongezonde lunch, dus werden het custard doughnuts en scones die we onder een blakende zon, aan de oever van de rivier oppeuzelden.

Van de twee terrassen van de Riverside Inn, kozen we vanzelfsprekend datgene aan de zuidkant. Als er geen wolken voor de zon kwamen, was het er echt genieten. De internetverbinding liet spijtig genoeg geen upload toe van grote hoeveelheden foto’s, maar de blog kon ten minste online gegooid worden. 

In dezelfde supermarkt als eerder, Tesco, kochten we spek, eieren, room en geraspte parmiggiano. Je hoeft geen kenner te zijn om te achterhalen dat er pasta carbonara op het menu stond.

Net toen alle was, kurkdroog overigens, van de lijnen was gehaald, kwam een grote regenwolk op het terrein af. Van timing gesproken! Helaas zou de regen volgens de voorspellingen aanhouden de daaropvolgende dagen, maar deze mooie dag namen ze ons alvast niet meer af.
0 Comments

29 mei: dumbarton - callander

30/5/2015

6 Comments

 
De wekker stond om 6.13u omdat we, gezien onze minder legale kampeerplaats, zo vroeg mogelijk wilden opbreken. Niet dat we iemand stoorden of sporen achterlieten, maar we namen liever geen risico.

Om 7.30u zaten we op de fiets en zetten we koers richting het - tot nu toe enkel uit de studentencodex gekende - Loch Lomond. De dag werd ingezet met een regenbui, maar in de zon genoten we van ons ontbijt aan de oevers van het meer. Helderblauw water en in de verte de eerste besneeuwde bergtop van onze trip… wat moet je nog meer hebben?

We volgden nog steeds Route 7, maar het verstedelijkte gebied had plaatsgemaakt voor prachtige, uitgestrekte natuur. Met de Highlands recht voor ons kon het niet anders dan dat we wat klimkilometers op ons bord zouden krijgen. Vanaf de oever van Loch Lomond was het zweten geblazen en het duurde niet al te lang voor we de regenkledij uittrokken. De voorspelde light showers waren er dan wel, maar gelukkig niets in vergelijking met wat we de voorbije dagen van regen hadden gehad. 

Na de eerste pittige klim en een mooie afdaling kwamen we aan in Aberfoyle, een charmant klein stadje. Net ervoor passeerden we een mooie camping, maar het was nog te vroeg op de dag en in Callander, het einddoel van deze etappe, wachtten twee campings op ons. 

De klim uit Aberfoyle was wondermooi, maar loodzwaar. Een keurig aangelegd en geasfalteerd fietspad was tegen de berg geschilderd, langs meerdere watervallen. Jammer genoeg veranderde het pad al snel in een met keien en scherpe stenen bezaaide weg die overduidelijk was aangelegd om transport van hout te vergemakkelijken. Voor de daarop voorziene trucks rijdt dit misschien gemakkelijker, maar onze twee zwaarbeladen fietsen en wijzelf verkozen tarmac.
Spijtig van de vele houtkap, maar wel schitterend fietsen. Alleen op de wereld, tussen adembenemende meren geflankeerd door bossen en bergen. Deze uitzichten zetten extra in de verf hoe jammer het is dat we niet helemaal tot in het noorden van Schotland kunnen fietsen, maar als we in de zomermaanden in Scandinavië willen zijn, moeten we hier knippen. Een trip naar de Highlands kan in ieder geval op ons verlanglijstje voor als deze fietstrip ooit gedaan is. 

Aan de oevers van Loch Drunkie spotten we twee herten alvorens een bospad in te slaan dat ons langs de oevers van Loch Venachar naar Callander leidde. We keken uit naar de eerste camping die hopelijk meteen de goede zou worden. Onze laatste, echte rustdag dateerde al van in Westport en we keken ernaar uit om zowel de fietsen als de tent voor een dagje te kunnen laten staan. 

De vele trailers die we vanop de straat zagen staan beloofden niet veel goeds en al snel bevestigden twee medewerkers hun ‘no tent policy’. Opnieuw een oude bekende, dit keer geen prettig weerzien. Toen ze aangaven dat de andere camping eveneens geen tenten aanvaardt, zonk de moed ons in de schoenen. “Negen mijl verder is er een camping”… Dat was geen optie! Gelukkig passeerde er net een dame die net buiten het stadje een kampeerterrein wist zijn zou zijn. Toen dit even later bevestigd werd door de toeristische dienst kon ons geluk niet op. Met gevulde fiets/boodschappentassen en hernieuwde moed werd de laatste anderhalve mijl verrassend vlot weggetrapt. 

Op een mooie, verzorgde camping zorgden vriendelijke uitbaters en een aanvaardbare prijs (douches inclusief) ervoor dat we met een gelukzalig gevoel onze dag konden afsluiten. Het enige minpuntje was het ontbreken van wifi, maar dat kon de pret absoluut niet bederven. 

Na een lange douche maakten we een curry met kip, nectarine en rijst. Het voornemen om de laatste twee verslagen voor de blog nog bij te werken werd door dichtvallende ogen uitgesteld naar de dag erop. Voor we er zelf weet van hadden, waren we vertrokken in een diepe slaap. 
6 Comments

28 mei: Troon - dumbarton

30/5/2015

0 Comments

 
Toen we ’s morgens onze ogen openden, merkten we meteen dat er iets veranderd was. Het tentzeil kleurde felgeel en we stonden niet net onder een lantaarn. Bij het openritsen van de tent scheen de zon recht in ons gezicht. Het was zeker geen zonovergoten ochtend, maar na dagen onder een grijze hemel was dit al een hele verademing. 
Ons enthousiasme kreeg wel meteen een serieuze deuk toen ik merkte dat mijn zadel beschadigd was tijdens de nacht. De fietsen stonden samen tegen een boom en het gelzadel moet vermoedelijk tegen een scherp uitsteeksel zijn geschuurd. We probeerden de schade te depanneren met een bandenplakker, maar dit was duidelijk slechts een oplossing op korte termijn. 

Via een prachtige cycleway (Route 7 - National Cycle Network) reden we richting Glasgow een vijftigtal kilometer verderop. Wat een verschil met Ierland dat op dat vlak in onze ogen een serieuze onvoldoende krijgt. Het Verenigd Koninkrijk daarentegen is een echte aanrader en een paradijs voor (vakantie)fietsers. 
Op speciaal aangelegde fietspaden, oude spoorwegbeddingen en voor fietsers gereserveerde wegen reden we langs rivieren, kanalen en door de velden. Een pluim voor het Cycle Network aangezien we de hele dag het gevoel hadden dat we door de natuur fietsten, terwijl drukke wegen, industrie en een hoge bevolkingsgraad in deze regio dat niet gemakkelijk maakten. 

Het was een dag zoals we die in de eerste dagen in Ierland ook enkele keren beleefd hebben. Op het ene moment fietsten we onder een stralende zon en was het heerlijk genieten, luttele minuten later was het kop in kas in de gietende regen. Telkens moesten we afwegen of het de moeite was om onze regenkledij uit of aan te trekken en op den duur besloten we om van tactiek te veranderen. Onze nieuwe slogan luidde: ‘Don’t buy Gore-Tex, just shelter’. Aangezien de buien zelden langer duurden dan tien minuten, was het minder vermoeiend om gewoon een plekje te zoeken om te schuilen.

Ook voor de lunch anticipeerden we op een eventuele regenbui en installeerden we ons in een wind- en regenbestendige wachtruimte aan een klein treinstation in Paisley. 

Glasgow was nu nog slechts een klein uurtje trappen en we wisten niet goed wat te verwachten. De dag ervoor hadden we nog even overwogen om de stad in dit geval rechts te laten liggen en een stuk van de route af te snijden. We beslisten echter om de grootste stad van Schotland toch een kans te geven en gelukkig maar! 

We reden Glasgow binnen via een groot park en even later staken we The River Clyde over met zicht op twee hypermoderne, futuristische gebouwen. Een knap staaltje moderne architectuur en in combinatie met de zon en de blauwe lucht was onze eerste indruk van de stad dik OK. Langs de Clyde vervolgenden we onze weg en aan het centraal station doken we de stad in.

Via mooie, verzorgde winkelstraten reden we zigzag tot op het centrale George Square. Onze adempauze op een bankje in de zon mocht blijkbaar niet te lang duren want de volgende stortbui was alweer daar. We schuilden in de hal van een gebouw, met onze fietsen netjes gestald tegen een van de zuilen. Het was duidelijk niet naar de zin van de portier. Met de gevleugelde woorden “People might tripple over your bikes”, stuurde hij ons de laan uit. Hoe mensen over onze fietsen zouden kunnen struikelen, was ons een raadsel maar intussen was de hevigheid van de bui in ieder geval al afgenomen.

Af en toe een grote(re) stad op het parcours is een leuke verandering van decor. We genoten er ook nu weer van om door het drukke verkeer te laveren en de stad per fiets te ontdekken. Op een bepaald moment begin je echter weer te verlangen naar de rust en de kleine wegen en in Glasgow was het fietspad langs het water net op het juiste moment daar.
Ondanks de ver uitgestrekte buitenwijken fietsten we via het Forth & Clyde-kanaal door het groen de voorsteden uit. Het was een prettig weerzien met een oude bekende: de manuele sluizen waar we enkele weken geleden reeds over schreven kleurden ook hier het kanaal. 

Het viel ons op dat de Schotten minder vriendelijk overkwamen dan de Ieren. Een stuk bescheidener in het begroeten van andere mensen en in vele gevallen was zelfs een hoofdknik al teveel gevraagd. Klopt het cliché van hartelijke Ieren en kille Schotten dan effectief?
In en rond het stadscentrum is het natuurlijk niet abnormaal dat je niet iedereen even enthousiast begroet. De vriendelijke uitzondering die de regel bevestigde en een praatje met ons sloeg langs het kanaal verzekerde ons dat dit zou beteren eens we de stad uit waren. We leerden van hem dat je je tent in principe overal mag opslaan zolang je niet te dicht bij wegen of bebouwing staat. 

We keken al even uit voor een geschikte plaats, maar stootten niet meteen op een goede plek. Het was al bijna 19u en met honderd fietskilometers snakten onze benen naar rust. Loch Lomond was nog net iets te ver om door te fietsen en toen we aan enkele aaneengesloten weien kwamen, bekeken we de opties. Het was weliswaar een afgesloten land, maar het zag er droog uit en er werd niets verbouwd.

Katrien hakte de knoop door en we zouden hier bivakkeren. Net voor een serieuze plensbui stond ons opvouwbaar huis recht. Zonder enige voorzieningen, maar met een rackpack vol lekkers smaakte onze schotel met aardappelen, gehakt, champignons en tomatensaus uitstekend. Een groot stuk chocolade was een welkom dessert om onze eerste geslaagde fietsdag in Schotland af te sluiten. 
0 Comments

27 mei: ballycastle - troon

30/5/2015

0 Comments

 
De ochtend begon met een heerlijke afdaling die ik de dag ervoor had verkend aangezien de supermarkt op een paar kilometer bergafwaarts van de camping lag. Jammer genoeg moesten de kilometers toen ook terug bergop getrapt worden, maar daar hadden we deze morgen geen last van. 

Het was nog vroeg op de dag, akkoord, maar het was verdorie koud! Handschoenen waren geen overbodige luxe en we mijmerden over warmere oorden. 

Onze laatste fietsdag in Noord-Ierland had met de Antrim Coast wel nog een serieuze troefkaart in de hand. Al snel verlieten we de hoofdweg en via de scenic route, ongeschikt voor bussen en caravans wegens te steile percentages en scherpe bochten, klimden we gestaag naar boven. De kou was op deze manier snel verleden tijd en met het bereiken van de hoogtelijn van 250 meter hadden we een briljant zicht over de oceaan. Niet zo gek ver zagen we zelfs reeds de kust van Schotland.

De eerdere, meer gestage, klim was niets vergeleken met hetgeen we de daaropvolgende acht mijl op ons bord kregen. Met zicht op Torr Head doken we naar beneden, met enkele lepe haarspeldbochten op ons parcours. Hoewel ik duidelijk had aangegeven dat we snelheid moesten minderen, kon de eerste tuimelperte van onze reis niet vermeden worden. Katrien nam een van de bochten iets te breed en belandde in de berm, gelukkig zonder stoffelijke of materiële schade.

In geen tijd hadden we minstens de helft van onze geklommen hoogtemeters prijsgegeven en bijna onmenselijk steil ging het terug omhoog... harken en puffen! Tot de allerlaatste dag duurde het alvorens we het lastigste stukje (Noord-)Ierland voorgeschoteld kregen.
Op een bepaald moment ging het zo steil dat Katrien voor een tweede keer de grond kuste. Opnieuw speelde de snelheid haar parten… het gebrek eraan deze keer. Een echte val was het niet, maar de fiets lag toch op de grond.
Lastig, maar wondermooi. Het genot toen we bovenkwamen was bijzonder groot en de vergezichten navenant. 

Boven verbroederden we met een groepje van zes Engelsen die voor enkele dagen op fietstrip waren door Noord-Ierland. Even gekeuveld, maar ze waren gehaast. Zij hadden van enkele bewoners vernomen dat er stevige regen verwacht werd in de namiddag en wilden zoveel mogelijk gefietst hebben voor de hel losbarstte. 

Wij waren er ook niet gerust op en toen we in Cushendun de mensen naar elkaar hoorden roepen dat ze nog vlug wat zaken wilden afhandelen voor de regen kwam, voelden we de bui letterlijk hangen. In Cushendall, net voor lunchtijd, begon het te druppelen en in de inkomhal van de lokale Spar aten we ons brood op en trokken we de regenkledij aan. 

In de gietende regen zetten we de resterende veertig kilometer richting Larne in. Het traject leidde ons langs een prachtige kustweg, maar echt genieten konden we niet. Weggedoken in onze regenjas en met verkleumde handen wilden we liefst zo snel mogelijk op de bestemming zijn. De niet aflatende regen zorgde zo voor een valse noot, maar zou ons niet veel later een serieus voordeel opleveren. 

Vanwege de regen stopten we niet onderweg en trapten we stevig door. Reeds om 15.15u waren we aan de camping in Larne die vlakbij de ferry terminal lag. Het plan was immers om de volgende morgen de boot richting Troon (Schotland) te nemen. Aangezien de receptie van een, wederom niet erg charmant aandoende camping, onbemand was, besloten we om meteen een kijkje te nemen aan de ferry om ons te informeren over de prijzen en de precieze check-in uren.

In de vertrekhal zagen we tot onze verbazing dat de ferry naar Troon - volgens ons opzoekingswerk elke dag om 8u ’s morgens - op schema was en klaar voor afvaart om 16u. Een blik op de klok leerde ons dat we net vijfentwintig minuten voor vertrek daar waren en op de valreep kochten we onze tickets en konden we een paar minuten voor het sluiten van het ruim onze fietsen binnenrijden. Wat een meevaller!

We nestelden ons in een van de comfortabele zetels van de ‘quite area’ en hoopten dat de twee uur durende overtocht soelaas zou bieden voor onze natte handschoenen, mouwen, en voor mij dan toch, kousen en schoenen (gevolg van het verkeerd aantrekken van mijn overschoenen).

Als het van ons afhangt is Gore-Tex regenkledij (Gore Bike Wear) allesbehalve een aanrader. Zowel onze 100% waterdichte fietsjassen als handschoenen voldoen niet aan het label dat ze zichzelf opspelden. De handschoenen waren doorweekt en beiden hadden we last van verkleumde ledematen. Zeker gezien het forse prijskaartje zouden wij opteren voor een alternatief moesten we opnieuw overgaan tot een aankoop.
De regenbroeken en overschoenen van Vaude doen dan weer wel waarvoor ze gemaakt zijn en houden ons steevast droog. Jammer genoeg had ik, gezien mijn korte fietsbroek, de overschoenen over de fietsbroek aangetrokken en sijpelde door mijn eigen schuld het water alsnog in mijn schoenen. 

Het moet een grappig zicht zijn geweest voor de andere toiletbezoekers op de ferry. Op blote voeten en met schoenen volgepropt met toiletpapier stond ik aan de blazer mijn kousen te drogen. Dat is wat ze noemen nuttig gebruik maken van de faciliteiten, zoals een pientere Schot terecht opmerkte. 
Net zoals de voorgaande keren hebben we op de ferry niets aan te merken. Perfect op schema, attent en behulpzaam personeel en een aangename manier om te reizen. 

In Troon aangekomen beseften we dat we de routes van Schotland nog niet in de gps hadden geladen. We deden dan maar eerst inkopen en informeerden ons daar naar de dichtstbijzijnde camping. Een tweetal kilometer verderop zou een camper en caravan park moeten zijn dat ietwat in de juiste richting lag. 
Een camping kon je het bezwaarlijk noemen, maar in andere tijden had hier blijkbaar ooit wel eens een mobilhome gestaan. Faciliteiten, behalve een toilet, waren er niet, maar we mochten onze tent opzetten en daar konden we best mee leven.

Onder een daverend geroffel van de regen op ons tentzeil smaakten de broodjes met mild cheddar en honey roasted ham bijzonder goed en bestudeerden we de routes voor Schotland in detail. Met Glasgow, Loch Lomond en de uitlopers van de highlands in het verschiet hadden we in ieder geval genoeg inspiratie voor een nacht vol rijke dromen. 
0 Comments

26 mei: portrush - ballycastle

30/5/2015

0 Comments

 
Normaal had 26 mei een rustdag in Portrush moeten worden. De camping waar ons haar van recht kwam, zegden we dan ook met een gemengd gevoel vaarwel. Onze benen konden wel eens wat rust gebruiken, maar op die camping viel niets te beleven en het beloofde opnieuw een grijze dag te worden. We besloten dan ook ons geluk een twintigtal kilometer verder opnieuw te beproeven. 

Op onze weg lagen zowel the Giant’s Causeway en the Carrick-a-Rede Rope Bridge, twee van Noord-Ierlands topattracties. We namen dan ook rustig onze tijd om beide te bezoeken.
Ter hoogte van Bushmills - waar tevens de oudste, legale distilleerderij ter wereld ligt - vind je een spectaculaire rotsformatie van dicht opeengepakte, hexagonale, stenen kolommen. Niet slecht, ware het niet dat de tonnen toeristen het speciale effect van de duizenden stenen wegnamen - al waren we zelf ook twee van de zovelen. 
Nog eens tien kilometer verder stond de touwbrug Carrick-a-Rede op het programma. Deze verbindt het vasteland met Carrick Island en overspant twintig meter, dertig meter boven de grond. Behalve door toeristen, wordt de brug in het seizoen nog steeds door zalmvissers gebruikt. In het foldertje dat we samen met ons ticket kregen, werd ons ‘an abundance of wildlife’  beloofd. Die abundance moesten we erbij dromen - tenzij ze er een overvloed aan meeuwen mee bedoelden -, maar het gevoel toen we over de bewegende brug liepen was zeker apart.

Tussen Portrush, de Causeway, de touwbrug en Ballycastle moest de kustlijn van Noord-Ierland zeker niet onderdoen voor de Westkust van haar zuiderbuur. Mooie rotsformaties, veel groen en op geregelde tijdstippen een eiland in zicht. 

Op vijf km voor Ballycastle konden we onze tent opslaan. De laatste route in Noord-Ierland stond de dag erna gepland: Ballycastle-Larne, waar we de oversteek zouden maken naar Troon, Schotland. 
0 Comments

25 mei: gortin - portrush

30/5/2015

0 Comments

 
We wilden graag tegen de avond aan de noordkust zijn, dus hadden we de wekker vroeg gezet. Niet dat dit nodig is, de biologische klok doet ondertussen goed zijn werk en aangezien we de vorige avond vroeg ‘onder de wol’ lagen, waren we goed uitgeslapen. 

Toen we uit onze tent kwamen, maakten we voor het eerst kennis met midges. We zijn niet helemaal zeker of het werkelijk de kleine vliegjes die in Schotland en Scandinavië voorkomen waren, maar ze gingen in ieder geval door voor uiterst vervelende, in grote zwermen aanwezige, venijnig stekende beestjes. 
Onze tent werd nog nooit zo snel weggestopt en om 8u zaten we in de trappers. Omdat we aan de voet van de berg ons kamp hadden opgeslagen, wisten we dat de dag zou beginnen met een stevige klim. De nachtrust had ons goed gedaan en door een prachtig woud bekleed met paarse boshyacinten verteerden we de stijgende weg vrij goed.

In het eerste dorpje op onze weg kochten we onze lunch. Omdat er maar een stokbrood meer overschoot en het er een van de dag ervoor was, kregen we het gratis mee. Ze waren zelfs zo vriendelijk om het nog een paar minuten in de oven te steken.

Het laatste wat we willen is overkomen als klagers, maar het weer zat echt niet mee. Vraag maar aan alle (Noord-)Ieren. Het was koud, heel koud, en met gevoelstemperaturen van 2 à 3 graden hadden we niet het gevoel dat juni voor de deur stond. Regen kregen we in alle vormen en maten die dag; het woord 'druilerig' werd zeker en vast uitgevonden voor dagen zoals deze. 
Het weerhield ons er niet van om goed door te trappen. Omstreeks 15u overschreden we de kaap van 2.000 km. Aangezien er een Lidl op de weg lag en we toch inkopen moesten doen, was dit een prima moment om nog een triple chocolate cookie te eten! We anticipeerden maar om later die avond onze puike prestatie in iets meer stijl te vieren met een lekkere fles Spaanse rode wijn. 

We lieten het drukke Coleraine achter ons en vervolledigden de route tot in Portrush. Een blij weerzien met de Atlantische Oceaan, maar tegelijkertijd het besef dat Wouter er nog steeds geen duik in had kunnen nemen. Met de barre weersomstandigheden zat dat er spijtig genoeg ook niet meteen aan te komen. 

Ierland en Noord-Ierland bevielen ons. Op de campings na dan toch. Daar hadden we veel meer van verwacht. We hebben natuurlijk niet altijd de luxe om, zoals dat met de wagen wel kan, op zoek te gaan naar de perfecte camping, maar Portrush was spijtig genoeg bezaaid met toonvoorbeelden van het type camping dat we op andere vakanties proberen te vermijden.

Het was pas 16u, dus probeerden we vier verschillende campings - de ene al onpersoonlijker dan de ander. De rode draad: grote trailerparken met een miniem stukje gras voor tenten, dure toegangsprijzen met douches apart te betalen en beperkte sanitaire voorzieningen (want trailerbewoners hebben natuurlijk zelf alles in hun barak).
Na een rondrit van vijf km, kwamen we terug terecht op de eerste. We konden de tent opslaan in de ‘glamping area’, met als gevolg dat we tussen vijf op glasbollen lijkende iglo’s er het beste van moesten maken.
0 Comments

24 mei: ballinamallard - gortin

30/5/2015

0 Comments

 
Het besef van tijd en welke dag het juist is, durft op een onderneming als de onze wel eens verloren te gaan. Ik was mij er echter goed van bewust dat het zondagmorgen was en aangezien ik, weeral, vroeg wakker was, besloot ik zo stil mogelijk naar buiten te sluipen om op het gemak de tent op te ruimen. Katrien kon op deze manier nog wat langer genieten van het zalige bed en voor onze gastheer en gastvrouw was het natuurlijk ook zondag. 

Tegen 8.30u waren de tassen geladen en was de afwas gedaan. Ondertussen was er al wat leven in huis en iets later konden we onze voeten onder tafel schuiven voor een lekker ontbijt: hot porridge met rozijnen, kaneel en honing en zelfgebakken brood. De Noord-Ieren moesten op vlak van gastvrijheid zeker niet onderdoen voor de Ieren, ook al waren het in dit geval Fransen. Dat belooft voor volgend jaar, wanneer Frankrijk op de route ligt.
Françoise en Yann zijn heel hartelijke mensen en hebben een breed interesseveld. De gespreksonderwerpen waren dan ook gevarieerd en boeiend. Rond 10.15u namen we afscheid en stapten we op de fiets. 

We pikten meteen terug in op route 92 van het National Cycle Network en waren net als in Engeland en Wales aangenaam verrast door de uitstekende signalisatie en de leuke wegen die werden geselecteerd. De keerzijde waren de hoogtemeters die je er gratis en voor niets bijkreeg, maar die namen we er - zeker in het begin van de dag - met plezier bij. 

We waren intussen vijf weken onderweg zonder iets te schrijven over de terugrij-index. Dit is een term die onder vakantiefietsers wordt gebruikt om aan te geven hoeveel kilometer je bereid bent terug te fietsen wanneer je iets vergeet. Jullie horen ons vast al komen…
Na een dikke tien kilometer zwoegen over steile wegjes kruisten we een grotere baan. Toen ik overstak, kraakte mijn ketting nogal luid en we keken beiden bezorgd naar de kettingkas. Niets aan de hand, maar ineens riep Katrien: “Waar is je slot?”
Ik begon stante pede te vloeken, want ik wist meteen waar het lag. Ik had mijn slot op het muurtje gelegd toen ik dat van Katrien opende na het opbreken van de tent. Heel zuur, maar er zat niets anders op dan terug te rijden. In de terugrij-index staat ons, best prijzig, slot immers hoog op de lijst. Ik besloot alleen terug te keren langs de hoofdweg en in mijn adrenaline zat ik al bijna op de fiets toen Katrien snugger suggereerde dat ik best eerst mijn tassen kon afladen. 

Net voor ik aan mijn tijdrit begon, vroeg een nieuwsgierige bewoonster of alles in orde was en na ons verhaal kon Katrien gerust bij haar binnen wachten tot ik terug was. Het was zwoegen en zweten, maar een klein uurtje later was ik al heen en weer gefietst. 
In de tussentijd had Katrien de volledige familie van Angela leren kennen. In volgorde van verschijning kwamen achtereenvolgens haar man, het zoontje van haar nicht, haar zus, de tweelingzusjes van het zoontje van haar nicht, haar nicht en haar broer binnen. Telkens opnieuw vertelde Angela enthousiast het volledige verhaal over ons fietsavontuur en de reden waarom Katrien bij hen op de thee zat en er een heleboel rode, gekke tassen in de hal stonden. 

Met nog een kleine stop om een geblokkeerde ketting er terug op te leggen was het al bijna 15u toen we in Omagh arriveerden. We vorderden een stuk trager dan de voorbije dagen, maar we lieten het niet aan ons hart komen - al heb ik het daar soms moeilijker mee dan ik zelf zou willen. Katrien wijst me er dan telkens op dat het geen race is en dat we wel zullen zien waar we arriveren. Het groeit er nog wel uit…

Met de ‘pech’ die we al hadden gehad en de wetenschap dat sommige dagen gewoon mindere fietsdagen zijn dan andere, namen we dan ook uitgebreid de tijd voor een praatje toen we net buiten de stad Gene en Karlene, twee iets oudere fietsers uit Idaho, ontmoetten. Zij waren drie dagen eerder uit Belfast vertrokken en zouden een volledige rondrit maken langs de West- en Zuidkust van Ierland tot in Dublin (een groot stuk van het traject dat wij in de omgekeerde richting hadden afgelegd).

We namen ons voor om nog een stuk verder te fietsen, maar aan de voet van de Sperrin Mountains gaven we er toch de brui aan. Zeker aangezien er hier in de bossen en vlak op onze route een camping moest liggen. Er was effectief een kampeerterrein, maar daar was alles dan ook mee gezegd. Een verlaten en vervallen receptie, deuren waar spinrag aanhing, geen andere gasten en in de games room een vending machine met allemaal lege spiralen op twee zakjes chips (roasted chicken bbq) na. Nochtans was er warm water en elektriciteit. We hadden geen zin om nog verder te fietsen en besloten om onze tent op te zetten, ondanks de ietwat lugubere omgeving. 

De spaghetti die nog restte werd bereid met spekjes, cottage cheese en groene pesto. De kool die Katrien had gekocht veronderstellende dat het iets van sla was, hadden we er achteraf gezien beter niet bij gedaan, maar het kan er niet altijd ‘boenk’ op zijn. 

Net voor het vallen van de duisternis reed er toch nog een wagen op en the warden inde tien pond voor de nacht. We vloekten dat we alsnog moesten betalen, maar wisten dan tenminste dat we niet op een spookcamping waren beland. Met een gerust hart doken we onze slaapzak in. 
0 Comments

23 mei: collooney - ballinamallard

25/5/2015

4 Comments

 
Als diabeet zijn de ontbijtmogelijkheden voor Jerry beperkt. Hij stond er echter op om ons iets aan te bieden en de thee en toast met boter hebben gesmaakt. Toch was er aan zijn gulheid nog geen einde gekomen. Net voor vertrek dook hij de moestuin in voor een krop sla en een koppel verse lente-uitjes.

Na een hartelijk afscheid en met een uitermate warm gevoel zetten we de laatste rechte lijn in richting grens met Noord-Ierland. Hoewel we nog steeds onder een grijze hemel fietsten, klommen de temperaturen naar een aanvaardbaar niveau en viel er die dag geen regen uit de lucht. Korte fietsbroek dus en de regenjassen en windstoppers werden naar de achtertassen verwezen. 

Toen de aanduidingen van de fietsroutes van het National Cycle Network meer en meer in het straatbeeld opdoken, wisten we dat we weldra afscheid zouden nemen van Ierland. 
We bedachten ons net op tijd dat de laatste vijf postkaartjes waarvoor we al Ierse postzegels hadden gekocht nu dringend moesten worden geschreven en na een langgerekte afscheidslunch aan de tourist information van Blacklion konden ook deze op de bus. Na een fantastische rondtrip van bijna drie weken was het tijd voor een nieuw hoofdstuk. 

We vroegen ons af of de Noord-Ieren fel zouden verschillen van hun zuiderburen, maar dat bleek op het eerste zicht nog wel mee te vallen. Ook het landschap veranderde niet drastisch eens we de grens waren gepasseerd - opvallend onopvallend overigens - en van een schokeffect was dan ook geen sprake. 

Hoewel… bij het binnenrijden van Enniskillen, de eerste stad na de grens, bemerkten we een groot sportveld vol in kilt gekleden mannen, vrouwen en kinderen. Wij dachten dat de kilt Schots was, maar blijkbaar halen ook Noord-Ieren dit kledingstuk regelmatig uit de kast. Bij voorkeur als zij met hun muziekgroep deelnemen aan een groot kampioenschap voor de beste doedelzak- en trommelgroep van hun County. Een sfeervol gebeuren, zoveel was zeker. 
Wel bizar dat we tussen honderden in kilt uitgedoste Noord-Ieren zelf nog het meest bekijks hadden. Zelfs de plaatselijke fotograaf stond erop om een foto te nemen toen we aan een groep hadden gevraagd of we met hen even op de foto mochten. 

Net buiten Eniskillen zaten onze vooropgestelde tachtig kilometer erop en we besloten ergens een plekje te zoeken om onze tent op te zetten. Campings lagen niet in de buurt van de route dus we moesten onze charme maar weer bovenhalen. Bij het eerste huis waar we stopten was er jammer genoeg geen tuin en dus geen plaats voor een tent, maar werden wel onze waterflessen gevuld. Even later kregen we onze eerste echte ‘nee’. Vriendelijk, maar kordaat, werden we verwezen naar een boerderij iets verderop. Geen probleem, het was nog niet laat op de avond en we hadden nog wel wat reserve. 

Na enkele huizen waar niemand thuis gaf, belden we aan bij Françoise. Heel even twijfel, maar uiteindelijk gaf ze groen licht om onze tent in de voortuin op te stellen. Haar naam en accent deden ons al snel vermoeden dat zij geen Noord-Ierse was. Françoise bleek een Bretoense die met haar man Yann 37 jaar geleden naar Ierland was verhuisd. Na vier weken uitsluitend Engels, switchten we naar het Frans. Niet evident, mais bon… on s’est débrouillé. 
Na een korte babbel, zetten we onze tent op in de regen. Niets is minder leuk, maar ondertussen zijn we in die mate geroutineerd en op mekaar ingespeeld dat we na een kleine tien minuten alle tassen droog konden wegzetten. Nadien begint telkens iemand aan het avondeten, terwijl de andere het slaapvertrek in orde brengt. 

Na een stevige portie spaghetti met verse champignons, aubergine, paprika en lekker rundergehakt viel ik al om acht uur als een blok in slaap. Een klein half uurtje later hoorde ik Katrien babbelen met de vrouw des huizes. Zij en Yann nodigden ons uit voor un ver de vin à l’intérieur en om nader kennis te maken.
Wat een toeval dat we na drie weken Ierland eindelijk nog eens een flesje wijn - want opnieuw betaalbaarder - hadden gekocht (Bordeaux) en we net op die dag belandden bij een Frans koppel dat ons een glas lekkere Franse wijn aanbood. We babbelden honderduit over onze avonturen, over hoe Yann en Françoise in (Noord-)Ierland belandden et de la pluie et du beau temps. En het is net de regen die voor ons nog iets in petto had die avond. Net toen we onze tent terug wilden opzoeken, kwam de kat terug binnen van een kleine excursie. Helemaal uitgeregend nestelde ze zich in de zetel en Francoise vond het niet kunnen dat we in dat weer terug onze tent in moesten, dus bood ze ons de logeerkamer aan. 

We konden het zelf haast niet geloven. Twee nachten op rij in een dubbel bed, zonder de wind die over de tent raast en de regen die het tentzeil bespeelt als de betere trommelaar op het festival die namiddag. We geven altijd aan dat we de mensen niet tot last willen zijn, maar gaan toch dankbaar op hun aanbod in. Niet om acht uur, maar na een uitgesponnen en gezellige babbel, vallen uiteindelijk om kwart voor een de ogen definitief dicht. 
4 Comments

22 mei: Westport - collooney

25/5/2015

0 Comments

 
Het vertrek uit Westport deed erg on-Iers aan. Langs een mooi fietspad reden we zowaar op een onverharde weg door het groen de stad uit. 

Omdat we het eens over een andere boeg wilden gooien, hadden we een gezonde snack voorzien. Geen koekjes of snoepjes, maar een glanzende appel. Na een flinke hap hadden we toch heimwee naar de koekjes. Onder de rode schil ging een bruine, rotte appel schuil waarvan we niet bepaald vrolijk werden. 

Langs de Great Western Greenway vervolgden we onze weg. Kleine, glooiende wegen brachten ons in de regen tot in Castlebar waar we proviand insloegen. Om onze gezonde flater goed te maken, trakteerden we onszelf toch maar op een triple chocolate cookie.

Onze laatste volledige fietsdag in Ierland liep grotendeels over de Plains of Mayo. Je zou verwachten dat het traject dan ook vlak was, maar niets was minder waar. De glooiing zorgde wel voor een mooi landschap, zonder spectaculair te zijn. 

De combinatie van onze getrainde benen, kalme wegen en een gunstige wind zorgde ervoor dat we tegen lunchtijd bijna zestig kilometer hadden gefietst. 
Rond 15.40 stonden er 92 kilometer op de teller en besloten we onze benen wat rust te gunnen. We wilden immers niet dezelfde fout maken als in het begin van ons avontuur. Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen, we besloten niet verder te fietsen en zo overbelasting door teveel afstand af te leggen op een dag te vermijden. Het alternatief, een glas Bulmers - Irish Cider - voor Katrien en een grote pint voor mij. 

Aan de toog geraakten we aan de praat met een van de stamgasten. Jerry, een kloeke 73-jarige, woonde op nog geen mile van de pub en stelde prompt voor om onze tent bij hem op te slaan. Voor ons was dat natuurlijk interessant, zeker aangezien het voorstel werd bezegeld met een traktatie van zijn kant. 

In zijn jeep reed de truck driver op rust ons voor. Net toen we dachten dat de dag niet meer beter kon, trok hij het eerdere voorstel in en gaf hij ons een upgrade naar de double bedroom ensuite. Een warme douche, een dubbel bed met verse lakens, een uitgeruste keuken ter onzer beschikking en een gezellige babbel met een sympathieke Ier. Geweldig!

Terwijl de tent aan de wasdraad hing te drogen, kookten we een heerlijke pasta met kip, broccoli en een kaasroomsaus en luisterden met gespitste oren naar Jerry’s levensverhaal. Slechts vier van zijn tien (!) kinderen wonen nog in Ierland. De rest is uitgezwermd over de hele wereld, waardoor hij op reis moet naar o.a. Australië, Nieuw-Zeeland en Amerika, wil hij zijn 32 kleinkinderen zien.

Zoveel gastvrijheid hadden we op onze laatste avond in Ierland niet verwacht en we beloonden Jerry dan ook graag met een Guinness. De cocktail van +90 km en enkele pints deden ons nog meer verlangen naar het dubbel bed en moe, maar meer als voldaan vielen we rond 23u als een blok in slaap. 
0 Comments
<<Previous

    Archives

    September 2016
    August 2016
    July 2016
    June 2016
    May 2016
    April 2016
    March 2016
    February 2016
    January 2016
    December 2015
    November 2015
    October 2015
    September 2015
    August 2015
    July 2015
    June 2015
    May 2015
    April 2015
    February 2015

    Categories

    All
    Albanië
    België
    Bosnië & Herzegovina
    Bulgarije
    Denemarken
    Duitsland
    Engeland
    Estland
    Finland
    Frankrijk
    Griekenland
    Hongarije
    Ierland
    Italië
    Kosovo
    Kroatië
    Letland
    Litouwen
    Luxemburg
    Macedonië
    Montenegro
    Nederland
    Noord Ierland
    Noorwegen
    Oostenrijk
    Polen
    Roemenië
    Schotland
    Servië
    Slovenië
    Slowakije
    Tsjechië
    Wales
    Winterstop
    Zomerstop (Erasmus Reünie)
    Zweden

Powered by Create your own unique website with customizable templates.