De eerste optie en onze oorspronkelijk keuze - 66 kilometer, langs de rivier en voornamelijk vlak - viel af omdat de Noren van Statkraft ook hier hadden besloten de weg af te sluiten. De tweede optie - 45 kilometer, over de berg op een zandweg - werd ons stellig afgeraden door de locals en was gezien de zware regenval sowieso niet meer mogelijk. Dan bleef nog enkel de derde optie over - 92 kilometer, inclusief heel wat klimwerk.
We besloten ons best te doen om ons doel diezelfde dag te bereiken, maar gezien het grillige uiterlijk van Albanië wilden we onszelf niet teveel druk opleggen. Gelukkig wachtten we ’s morgens net lang genoeg op onze hotelkamer tot de laatste regenbui overtrok en de rest van de dag zouden we, weliswaar bij frisse temperaturen, regelmatig de zon te zien krijgen.
Eigenlijk best spijtig dat het Noorse bedrijf toestemming had gekregen om dit megaproject uit te voeren. De authenticiteit van het landschap gaat op deze manier jammerlijk verloren. Over een van de vele wegen in aanleg, uitgekapt in de rotsen, zochten we ons een weg naar de oude straat die ons langs dorpjes in de bergen zou voeren en ons een omweg van dik vijfentwintig kilometer opleverde.
Gedurende eenentwintig kilometer kregen we eerst zes en vervolgens drie maal anderhalve kilometer stijgende, loodzware Albanese (matig geasfalteerde) landwegen op ons bord. Toegegeven, met een hellingsgraad die vaker dan ons lief was de tien procent overschreed was het zwaar labeur, maar het was wel het mooiste stuk fietsen van de dag.
We hadden dan nog wel maar vijfendertig kilometer gefietst, om half een hadden we grote honger. We tastten af of we ons brood aan een tankstation mochten opeten en werden uiterst vriendelijk uitgenodigd om ons in hun barretje te installeren. De tafel werd gedekt en ondanks hevig protest langs onze kant, mochten we niet zelf betalen voor een drankje. Een van de klanten sprak goed Italiaans en het was gezellig babbelen. Hij was blij verrast dat we zo lovend waren over onze eerste kennismaking met zijn thuisland.
Wat moet het jammer zijn om in land te leven waar de rest van Europa zoveel (negatieve) vooroordelen over heeft, terwijl voor ons als fietstoerist de realiteit daar mijlenver van verwijderd bleek te liggen.
In principe hadden we het lastigste gedeelte van de dag gehad en vastberaden stapten we terug op de fiets. Het was nog wel een heel eind trappen, maar we zouden er vermoedelijk wel geraken.
Al na enkele kilometers zonk de moed ons echter in de schoenen. De weg was opengebroken en vijftien (!) kilometer lang hobbelden we tegen een slakkengang van de ene put in de andere. Zo voelt het dus om paard te rijden. Auto’s, vrachtwagens en bussen dokkerden stapvoets met ons mee en gezien de vele regen van de afgelopen dagen was het traject op de koop toe herschapen in een modderpoel.
Onze fietsen zagen eruit of ze net een veldrit hadden doorstaan en we waren maar wat blij toen we eindelijk weer op asfalt belandden. Bij het eerste tankstation laadden we alle tassen af en werden we met een grote glimlach verder geholpen terwijl we er onze onherkenbare fietsen mochten afspuiten. Uitstekende studiekeuze van Katrien, ook hier konden we weer in het Italiaans converseren.
Na een laatste pittige klim, de haarspeldbochten voor die dag waren al niet meer op onze vier handen te tellen, ging het in een langgerekte afdaling tot Kucove. Het laatste stuk was zeker niet het interessantste van de dag, maar met meer dan duizend hoogtemeters en tweeënnegentig kilometer deerde het ons niet dat we licht dalend over de zijarm van een drukke, maar perfect geasfalteerde weg Berat binnen bolden.
Onze eerste indruk van een van de must-sees van het land was zeer positief. Gezellig druk, een imposante heuvel met de ruïnes van een groot fort en oude witte huizen die tegen de berg leken geboetseerd. Kortom, het ideale decor voor een rustdag.
De wel zeer opdringerige eigenaars van de guesthouses waar we informeerden naar slaapplaats gaven ons even een benauwd gevoel. Wanhopig bleken ze op zoek naar gasten, maar uiteindelijk belandden we toch op een goed plekje.
Afsluiten deden we die dag met een typisch Albanees diner. Met mooi zicht op de stad aten we uitstekend in Antigoni, aan de overkant van de rivier. Zeker nu we naar het zuiden van het land trokken, leunde de keuken aan tegen die van hun Griekse buren en met gevulde aubergines, wijnbladeren met rijst en gebakken yoghurt met lam was dit duidelijk op ons bord te merken. Een streling voor de tong, zeker in combinatie met de halve liter lokale Albanese wijn!