Het traject hadden we gebaseerd op een webartikel over fietsen in Albanië. Ergens in de jaren ’90 hadden twee fietsers het stuk tussen Maliq en Gramsh omschreven als ‘de honderd mooiste fietskilometers van Europa’. Dat wilden wij uiteraard niet aan ons voorbij laten gaan.
Dat we in Albanië het laatste nog niet gezien hadden, was al gebleken de vorige dag. Toen zagen we twee bejaarde mannen in zondags kostuum hun koe aan de ketting uitlaten, in de gietende regen elk onder een zwarte paraplu. Vandaag passeerden we een snorfiets waar achterop drie (levende) lammetjes waren gebonden en de dag erop zouden we lachend toekijken hoe iemand meerdere strobalen vervoerde in de kleine kofferbak van een oude Mercedes.
Na Lozhan hield de geasfalteerde weg op te bestaan en gingen we verder over een dirt road. Hier had Robert, auteur van het webartikel, ons voor verwittigd. Het landschap dat tot dan mooi was geweest, transformeerde naar fenomenaal en adembenemend. En toen wisten we nog niet dat het dertig kilometer verder nòg beter zou worden. We waren alleen op de weg, de rivier stroomde wild naast ons en had het niet van de donkere wolken en dito foto’s geweest, we stopten om de haverklap om onze camera boven te halen.
Toen we Maliq verlieten, hadden we een groot bord ‘closed: Moglice - Gramsh’ gezien. Het was te denken dat ze dat bord niet per ongeluk vergeten waren weg te nemen. Na dertig kilometer maanden drie politiemannen ons aan onze route te wijzigen. We probeerden nog te wijzen naar het verkeersbord met 12% en “This is very difficult with our heavy bikes and no asfalt”, maar het was tevergeefs. Jassen uit en klimmen maar. Gelukkig kregen we halverwege de klim toch asfalt en dat tot op de eindbestemming.
Net na de lunch - twee stukken burek die we ’s morgens hadden gekocht - werd het landschap woester. Zoiets hadden we nog nooit gezien en het voelde aan alsof we alleen op de wereld waren. Werkelijk magistraal. Elk zijriviertje had zich in de loop der jaren een weg gebaand door de kale rotsen en stroomde van honderd meter hoog de Devoll in. De ruige bergwanden torenden hoog boven ons uit en met open mond fietsen we zo traag mogelijk door dit betoverende landschap.
Op het meest indrukwekkende punt van de canyon haalde de regen die we tot dan waren voorgebleven ons in. Zo gauw we konden trokken we onze regenbroek aan, maar we waren blij dat een halve kilometer verder een barak van een werf stond. Het regende dat het goot.
We maakten kennis met de uiterst sympathieke Ardian, Edmond en Ervin die er al anderhalf jaar meewerkten aan de bouw van zeven tunnels om een hydropower plant op poten te zetten. Een project in samenwerking met Noorse investeerders dat in totaal vijf à zes jaar zal kosten, waaraan achthonderd man meewerkt en dat 24h/24h bemand is.
Toen we het na een half uur klaarder werd, sloegen we ons rechterbeen weer over het kader en trapten we onszelf een weg omhoog naar Bratila. 10% was tegenwoordig een eitje voor ons. Terwijl we stilletjes aan de kloof verlieten, waren we het er roerend over eens. Dit was de absolute nieuwe nummer een. Zoveel beter dan de Gap of Dunloe, zoveel beter dan de Rallarvegen, zoveel beter dan de Tatra Mountains. Onovertroffen.
Tijdens de laatste twintig kilometer naar Gramsh kregen we het hard te verduren door zware regenval. Onophoudelijke stortregen met wat hagel nu en dan. Aangenaam was anders, maar we waren blij dat we het grootste deel van de kloof droog hadden kunnen bewonderen.
Het hotel in Gramsh kwam niets te vroeg en doorweekt probeerden we onze natte spullen uit te trekken voor we de kamer instapten. Ondanks het wifi-symbool op hun uithangbord, was er geen internet en na een aflevering van CSI wandelden we naar de dichtstbijzijnde pizzeria. Reikhalzend keken we uit naar het bed dat er prinsheerlijk had uitgezien.