Het geplande bezoek aan de zoutmijn van Wieliczka stelden we met een dag uit. De weersvoorspellingen voor de dag erop waren minder gunstig en het zou zonde zijn om met zonnig weer onder de grond te zitten en met regen erboven. Zou het mooie weer trouwens gerelateerd zijn aan het feit dat we pas na zes maanden fietsen voor de eerste keer zuidelijker zaten dan ons exotische vertrekpunt Avelgem?
Vooraleer we aan een toertje Krakau begonnen, profiteerden we van de prima keukenfaciliteiten in het High Life Hostel. De waterkoker zorgde in geen tijd voor een lekkere kop thee en de broodrooster roosterde heerlijk krokante toasts met kaas en confituur.
Eerste halte van de dag: de Joodse wijk Kazimierz. De wijk net buiten de oude stad heeft ontegensprekelijk een bewogen geschiedenis, maar net als vier jaar geleden bleven we dezelfde mening aangedaan dat er niet bijzonder veel te zien is, behalve veel onopvallende synagoges. Wel opmerkelijk was dat er ten opzichte van enkele jaren geleden veel meer leven was in de straten. Hippe bars en leuke eetgelegenheden waren er als paddestoelen uit de grond geschoten en omwille van die reden is het absoluut een aanrader, zeker ’s avonds. Onze timing in de late voormiddag was dan misschien niet al te best, een zonnig terrasje lieten we ons toch welgevallen.
Door een wirwar van kleine straatjes belandden we aan de Wawelberg. We besloten om eerst rond de muren te lopen tot aan de rivier Wisla, om op die manier de kathedraal en het kasteel langs alle kanten te bewonderen.
Na een passage langs Smok Wawelski (de vuurspuwende draak en het symbool van de stad) wandelden we de berg op en waren we opnieuw verbaasd over zoveel pracht en praal, verzameld op zo’n kleine ruimte.
Oktober is blijkbaar hoogseizoen voor een bezoek aan Krakau en in de oude stad was het dan ook over de (toeristen)koppen lopen. Met zoveel toeristen verwacht je natuurlijk wel meer dan een toeristische dienst, maar hier vind je een ‘tourist office’ op de hoek van elke straat. Na een inspectie van enkele van deze zogenoemde informatiecentra bleek dat ze ons van bitter weinig info konden voorzien. Hun enige oogmerk is het verkopen van tickets voor een bezoek aan Auswitch, de fabriek van Schindler of de zoutmijn.
Na een passage op de Rynek Glowny, gingen we in de omliggende straten op zoek naar de wodkabar waar we na vier jaar nog steeds zo’n leuke herinneringen aan hebben. We slaagden er echter niet in ze te lokaliseren en ietwat teleurgesteld trokken we richting hostel. Onderweg hoorden we het Hejnal. Elk uur speelt vanaf de hoogste toren van de Mariakerk een trompetblazer een melodie die plotseling wordt afgebroken. Dit gaat terug op een legende waarbij een torenwachter alarm sloeg toen hij de Tataren aan zag komen. Zijn trompetspel werd echter plots afgebroken omdat hij door een pijl geraakt werd, maar hij redde wel de stad.
De zon was jammer genoeg na de middag achter de wolken blijven zitten en het was dringend tijd om op te warmen. Geen betere manier om terug op temperatuur te komen dan met een warme chocomelk… met een scheutje Soplica hazelnoot, onze favoriet.
We werkten op het gemak onze blog bij en gingen online op zoek naar een restaurantje. We stonden immers aan de vooravond van een bijzondere dag. Zes maanden, exact 183 dagen, geleden zadelden we voor de allereerste keer onze twee fietsen op. Een half jaar onderweg, dat moest op gepaste wijze gevierd worden en in Bistro Zazie trakteerden we onszelf op een driegangenmenu. Hoewel we een heerlijke avond met z’n tweetjes hadden, zouden we het eethuisje niet TripAdvisors hoogste score ‘uitstekend’ toekennen. Het eten was daarvoor net iets te gewoon - en we kunnen nu ook niet zeggen dat we de laatste zes maanden vaak gastronomisch verwend zijn geweest. Hoe dan ook, onze trip smaakt in ieder geval wel naar meer en we doen er met plezier nog zes of twaalf maanden bij.