Als afsluiter pompten we aan het aanpalende tankstation onze banden bij. Heel wat minder moeite dan met de fietspomp!
Het was een mooie dag en we wisten dat we van elk moment moesten genieten. De tien daaropvolgende dagen voorspelden ze immers niets dan buien en wolken.
De eerste vijfentwintig kilometer fietsten we langs de oevers van het mooie Jolstravatnet (Jolstrameer). De zon scheen uitbundig en we maakten amper hoogtemeters. Het was met andere woorden genieten en we hadden de pittoreske picknickplekjes voor het uitkiezen. Rond 13u installeerden we ons op een verlaten steiger die ons toeliet om in de volle zon de rest van de macaroni te verorberen.
Met een prachtig zicht op het helderblauwe meer en de omliggende bergen was dit een topplekje en we waren alles behalve gehaast. Op ons picknickdeken sloten we zelfs even de ogen, maar toen de zon achter de wolken verdween merkten we dat het tijd was om verder te trappen.
Het eerste deel van de fietsdag bolden we op een parallelweg van de drukkere autoweg aan de overkant van het meer. In Skei waren we echter genoodzaakt om ons weer tussen het verkeer op de E39 te voegen. De weg was dan wel drukker dan gewenst, het landschap was adembenemend en zelfs betoverend te noemen. We waanden ons in Jurassic Parc en in dit groene en bergachtige dal verwachtten we elk moment opgeschrikt te worden door een dinosaurus in de lucht of tussen de struiken.
In Bjyrkelo verlieten we de autoweg en net na de afslag stootten we op een Zwitserse familie op fietsvakantie in Noorwegen. De twee zonen (we schatten tien en veertien jaar) fietsten dapper mee en hadden zelfs eigen bagage op hun fiets. Ze waren reeds twee weken onderweg en hadden nog twee weken om tot in Bergen te geraken, waar ze terug naar huis zouden vliegen. We informeerden naar hun dagtraject en ze vertelden ons enthousiast over de leuke afdaling die ze net achter de rug hadden. Dat betekende voor ons een stevige klim, maar er werd ons wel een mooi uitzicht beloofd.
Geen haarspeldbochten deze keer, maar de klim was er niet minder stevig om. Lange, steile stukken leidden ons in een achttal kilometer naar zeshonderd meter hoogte. De rustdag had ons duidelijk deugd gedaan want we fietsten al bij al vlot naar boven. We konden zelfs eens goed lachen toen een wielrenner ons in volle vaart voorbij zoefde, al hangend aan het raampje van een wagen. Niet alleen gevaarlijk, maar ook een stuk minder sportief. Met opgeheven hoofd genoten we van de prachtige vergezichten en in de laatste rechte lijn vingen we zelfs een glimp op van de Jostedalsbreen gletsjer, de grootste aaneengesloten gletsjer van Europa.
Voor wat hoort wat en deze keer werden we niet beloond met regen en mist, maar met een mooi zicht op een nieuwe bergketen in de verte. Na een leuk stukje afdalen kregen we daarenboven als extraatje een magnifiek zicht op de Innvikfjorden. De besneeuwde bergtoppen en het glinsterende fjord werkten betoverend en plaatjes schieten ging gemakkelijk. Het leek ons leuk om op de berg te kamperen, maar door het vele smeltwater bleef onze zoektocht zonder resultaat; de grond was veel te drassig.
We waren bijna tot in Utvik gedaald toen we besloten aan een boerderij ons geluk te beproeven. Er stonden in ieder geval enkele wagens geparkeerd en we hadden reeds een plekje op het oog waar het zou moeten lukken om een tentje te zetten.
De vrouw des huizes gaf onmiddellijk aan dat het geen enkel probleem was om op hun terrein te overnachten en ze nam ons enthousiast mee naar het huis en de stallen. We waren op een frambozenplantage beland en ook haar man reageerde enthousiast op onze komst en zocht mee naar een geschikte kampeerplaats. Subliemer kon niet: tussen de frambozen en met zicht op het fjord en de bergen. Waaw, dit was niet te overtreffen.
Toen de tent recht stond, wandelden we tussen de frambozenstruiken naar het einde van de plantage. Op ons picknickdeken stond het avondmaal zonder werk (en zonder afwas) ‘op tafel’. De pannenkoeken met choco en confituur smaakten eens zo goed met zo’n fenomenaal uitzicht.
Toen we op het punt stonden in onze slaapzakken te kruipen, trok boer Roar onze aandacht met een vragende ‘Hallo?’. Of we zin hadden om morgen tijdens het ontbijt over onze reis te vertellen? Jazeker! Met dat vooruitzicht werd deze superdag met nog een extra positief accent afgesloten.