De lente was in Bulgarije helemaal ontketend en ook deze dag konden we vertrekken onder een stralend blauwe hemel. De eerste tien minuten moesten we wel nog op de tanden bijten voor de blote beentjes, zeker aangezien we in een vlakbij gelegen winkel ontbijt insloegen en ter plekke verorberden - een appel en banaan de man.
Eerlijk is eerlijk, in de voormiddag viel er bitter weinig te beleven. De weg naar Shumen was saai en een tikkeltje te druk… we zijn natuurlijk wat gewoon na bijna een jaar reizen. Het enige vermeldenswaardige was het gigantische stenen complex dat hoog boven de stad uittorent en van kilometers ver te zien was.
Achteraf leerde het wereldwijde web ons dat dit monument het leven werd ingeroepen om hulde te brengen aan de stichters van Bulgarije. Het geheel bleek eigenlijk best de moeite te zijn, maar twaalf km heen en terug omfietsen met tweehonderd extra hoogtemeters was sowieso geen optie geweest.
We sloten de voormiddag af met een geweldige lunch. Net buiten Veliki Preslav installeerden we ons op het terras van een restaurantje. Achter twee heerlijke salades genoten we met volle teugen en bedachten we ons dat dit tafereel aardig in de buurt kwam bij wat we van onze fietstrip in gedachten hadden voor vertrek.
Daar waar het in de voormiddag eerder fris en eentonig was, was het in de namiddag bij momenten adembenemend mooi en lekker warm. Het leek wel of alle bomen tijdens de nacht van twee op drie april groen waren geworden en door een ontluikend landschap bedwongen we de bergrug tussen Veliki Preslav en Ivanovo. De weg liep eerder tussen de bergen dan erover, waardoor de hoogtemeters aanvaardbaar bleven en we volop konden kijken naar het natuurschoon, zoals bijvoorbeeld het Tichameer.
Het werd steeds warmer en verschillende keren diepten we onze tube zonnecrème op uit de stuurtas om armen, benen en gezicht een beschermingslaag te geven. Met de temperaturen die we aangeboden kregen, namen we insmeerpauzes er maar wat graag bij.
In Mengishevo verlieten we weg 7, die we volgden sinds Shumen, en wisselden we deze in voor de kleinere 706 naar Yablanovo. Hier wilden we overnachten omdat de Kotelpas tien kilometer verder er na 79 km niet meer bij kon. Op Booking.com en Google Maps hadden we dan misschien niets gevonden, we waren ervan overtuigd dat we wel ergens terecht zouden kunnen, desnoods in onze tent.
De eerste man die we zagen, sprak een mondje Duits en verwees ons naar een hotel een halve kilometer terug. Fantastisch, dachten we. Aangekomen bij het gebouw stonden echter stoelen en tafels gestapeld, was alles hermetisch afgesloten en had een deur zelfs glasbreuk. Buren zagen ons twijfelen en deden teken dat ze iemand zouden bellen. Wat zou hier uit de bus komen?
Vijf minuten later arriveerden de eigenaars die ons meetroonden naar de achterkant van het gebouw. Bleek daar toch geen ruime, mooi afgewerkte studio te zijn zeker! Dertig lev? Graag meneer!
Een korte wandeling in het dorp leverde ons ontbijt op voor de volgende dag en avondmaal in de vorm van Bulgaarse kebab. We zouden de energie nodig hebben. We hadden dan wel al goed gefietst (848 en 901 hoogtemeters), de derde dag na onze stop in Dobrich zou de zwaarste worden met vermoedelijk meer dan 1000 klimmeters.