Na het ontbijt (zelf voorzien, want niet in ons ‘speciaal tarief’ inbegrepen) en een laatste update op de website kon ik niet langer talmen en moest de klim eraan geloven. De eerste vier kilometer, tot het centrum en de lokale Kiwi, begonnen meteen in stijgende lijn en waren een goede opwarmer. Een korte pauze later - voor de aankoop van enkele pistolets en twee bananen -, stapten we de trappers weer op en kon het echte werk beginnen.
De weg die we volgden om Rodberg achter ons te laten, was vrij steil. Zelfs Wouter moest toegeven dat het pittig klimmen was en troostte me met de gedachte dat het onmogelijk veertig kilometer lang op die manier kon blijven stijgen. Gelukkig kreeg hij achteraf gezien gelijk.
Blijventrappend verlieten we na enkele kilometers de geasfalteerde weg en bevonden we ons op de Smådølaveien. Dertig kilometer lang zou dit grindpad ons dwars door de natuur omhoog voeren langs rivieren, tussen de bergen en alleen op de wereld. We zagen de eerste sneeuw en genoten volop van de panorama’s. In de regen van de vorige dag zou dat niet gelukt zijn.
Net voor onze lunch kreeg Wouter voor de tweede keer een platte band. Niet leuk, maar als het dan toch moest dan liefst op een moment zoals toen. We besloten de schade eerst te laten voor wat ze was en van onze maaltijd te genieten. Uit de wind was het best warm en het brood smaakte.
Twee Noren, al fietsend op weg naar een verjaardagsfeestje in Geilo, passeerden ons toen we aan het vervangwerk wilden beginnen. Hun voorstel om te helpen met de platte band sloegen we beleefd af - dat konden we ondertussen gemakkelijk zelf. Het weer (niet warm, maar zonnig en droog) liet gelukkig toe om op het gemak het achterwiel eruit te halen en een nieuwe binnenband op te leggen.
Opgelapt vertrokken we richting duizend meter. We kregen waar voor onze moeite en zagen spectaculaire bergen, met hier en daar sneeuwplekken die de zon nog niet had weggekregen. Prachtig om naar te kijken, zeker in juli.
De Smådølaveien kwamen uit op de drukkere autoweg die we bij gebrek aan een alternatief verder zouden moeten volgen tot in Geilo. De gewonnen hoogtemeters verloren we in een aangename afdaling van zes procent, maar moesten we nadien terug bijverdienen in een vier kilometer lange klim van opnieuw zes procent. Je kan wel raden welke zes procent ik het leukst vond.
Zoals dat gaat in de bergen waren we nog niet helemaal boven, of de volgende afdaling werd alweer aangekondigd. We spraken af die nog te nemen en vervolgens slaapplaats te zoeken. Zo konden we de dag nadien de laatste kilometers richting Geilo omhoog fietsen met hernieuwde energie. Van onze plus duizendhonderd meter hoogte bleven er nog slechts achthonderdvijftig over.
Onze zoektocht naar een geschikte slaapplaats werd geen sinecure. De bossen en veldjes naast de weg waren te nat, vol stenen, hellend en/of bedekt met stekelige struiken. Bij een eerste aanbelpoging kregen we het deksel op de neus. De vrouw die ons te woord stond, sprak gebrekkig Engels en begreep niet wat we vroegen. Met “in Noorwegen mag je overal kamperen zolang je niet te dicht bij een huis staat,” moesten we ons tevreden stellen. In de twee volgende huizen gaf niemand thuis en waar we geen degelijke tuin zagen, probeerden we zelfs niet. De kilometers dikten aan. Bij een volgend huis vertelde de bewoner dat er te veel ongedierte in zijn tuin zat en dat wild kamperen in de velden hem geen goed idee leek - er was net gesproeid. Nog enkele huizen verder verwezen ze ons door naar vakantiecabins wat verderop.
Het was al flink afgekoeld (8°) toen we aanbelden bij een ouder koppel dat een stuk privé-grond had naast het meer. Jammer genoeg moesten we hiervoor vijftig hoogtemeters extra inleveren, maar we konden ten minste ergens aan de avond beginnen.
De weg naar het plekje was steil en met kiezels en stenen bezaaid. Toen al hadden we geen zin om de dag erna te moeten beginnen met het beklimmen ervan. Daarnaast zat het veldje vol springende insecten en hadden we het ijskoud. Laat ons besluiten dat het niet onze meest plezierige avond ooit was. Jammer eigenlijk, want het decor was heel mooi.
Onze zin om te koken was als sneeuw voor de zon verdwenen en dus haalden we alles boven wat niet op een vuur diende klaargemaakt te worden. Met twee pistolets, twee bananen, tweehonderd gram chocolade en droge muesli hadden we toch nog een uitgebalanceerd avondmaal en kropen we vroeg in onze slaapzakken en trachtte Wouter een slaaphouding te vinden op het kapotte Exped-matje.