Getooid in dikke kousen, beenstukken, hoofdband en dikke handschoenen trotseerde ik de koude ochtendtemperaturen. Wouter hield het bij dikke handschoenen.
We legden tachtig kilometer af, maar het was niet het mooiste stuk Polen tot nu toe. De wegen waren drukker en we passeerden meer bebouwing, zeker in de voormiddag. Na een spelletje “Wie ben ik?” - met Annie M.G. Schmitt, Fanny Kiekeboe en Eddy Murphy in de hoofdrollen - stopten we aan een bushokje voor een stevige voormiddagsnack. Een banaan, pruim en twee koekjes elk later, moesten we spijtig genoeg vaststellen dat we onze fietsbroeken hadden geruïneerd - ik stel het iets erger voor dan het was om mijn frustratie te ventileren. De bank in het bushokje was gemaakt van een houten plank waarop nog hars zat. Grrrr! Mijn witte fietsbroek, zo had ik daags voordien plots ontdekt, had al een grote, zwarte smeervlek die er nooit meer uit zou gaan en nu was ook mijn rode exemplaar besmeurd.
In Wyszkow warmden we op bij twee burgers met frietjes vooraleer we de natuur opnieuw indoken. We kregen zelfs éindelijk een hert te zien, en goed! In het weiland zagen we het sierlijk wegspringen tot het uit ons gezichtsveld verdween.
In de gerooide velden, met de zon op ons gezicht konden we onze dikke voor dunne handschoenen ruilen en genoten we op kronkelende landweggetjes van het mooie weer. Van zodra we het bos weer opzochten voelden we echter meteen dat de zomer achter ons lag. In de schaduw fietsen betekende stante pede koude handen.
Twee maal moesten we onze weg zoeken door wegenwerken. Gelukkig konden we mits enkele manoeuvres en een paar honderd meter met de fiets aan de hand toch doorrijden. Ik wil er niet aan denken hoeveel nutteloze kilometers we zouden moeten omrijden had dat niet gelukt.
De laatste loodjes van de dag fietsten we door een bos naar een hotel dat veel weghad van een parochiaal centrum. In de grote eetzaal rook het naar grootkeuken, de gangen leken op die van een modern klooster waar grote schilderijen van paus Johannes Paulus te bewonderen waren en boven onze deur hing een kruisje. Ook het tv-aanbod was anders dan wat we gewoon waren. Geen buitenlandse versies van EEN, Vier of 2BE, maar TVPolonia, TVKultura en TVHistoria. Helaas liet de tv het later die avond afweten en zullen we nooit weten wat de Poolse Marc Reynebeau te vertellen had.
Vanuit de badkamer hoorde ik Wouter plots lachen. Hij had zich verdiept in Lonely Planet en las daar ‘Zurek’ als eerste aanbeveling in de Poolse categorie ‘essential food and drinks’: a hearthy sour soup with sausage and boiled eggs. Dat konden wij alvast afvinken en hoefden we niet per se te herhalen.
Dat onze sociale contacten de laatste dagen op een laag pitje stonden gezien ons luxeleven in hotels en agriturismo’s, noopte ons als avondactiviteit tot een spelletje OXO en een discussie of het ‘okso’ of ‘oo maal oo’ genoemd wordt. Gelukkig zou daar zeer binnenkort verandering in komen en we keken uit naar onze ontmoeting met Michal, zijn broer Pawel en diens vrouw Zuza in Warschau.