Vermits de familiebezoeken pas op zondag en maandag gepland waren, moesten we ons allerminst haasten. De tickets voor de ferry waren immers geboekt voor vrijdagavond en met nog drie dagen en slechts honderdtwintig kilometer te gaan tot Hull, hadden we een wel zeer comfortabel rittenschema.
We vulden op het gemak onze fietstassen en na een douche waren we tegen elf uur klaar voor vertrek. Het weer bleef de goede richting uitgaan en in sandalen en onder een stralende zon lieten we Easingwold achter ons.
Biljartvlak is misschien veel gezegd, maar na wat we gewoon waren van de afgelopen weken was het hier plat fietsen. Al zingend - Frank Sinatra, Axelle Red, Joe Dassin,… passeerden de revue - zagen we, voor we er goed en wel erg in hadden, de Minster van York achter de bomen opduiken.
Het centrum van de stad was zeer de moeite en de grootste middeleeuwse kathedraal van Noord-Europa stak badend in de zon mooi af tegen de helderblauwe hemel. Om nog iets langer van dit bouwwerk - en de krachtige zonnestralen - te kunnen genieten, installeerden we ons in het aanpalende Dean’s Park. We genoten van de eerste echte mooie en warme dag in de UK en verorberden met veel smaak het resterende stuk chocoladetaart van de dag voordien.
Stapvoets reden we door de rest van het pittoreske stadje, hoewel we The Shambles - volgens Lonely Planet de meest bezochte straat van Europa - met zijn 15e eeuwse Tudorhuizen minder impressionant vonden dan verwacht.
Relatief snel waren de op de kaart gemarkeerde highlights gepasseerd en aan de rand van het centrum deden we inkopen in Morrissons. Met iets meer plezier als anders nam ik de, nu wel dankbare, taak op mij om in de zon bij de fietsen te blijven.
Onze beladen fietsen en felgekleurde tassen blijven in het oog springen en terwijl Katrien de benodigdheden bijeenzocht, raakte ik aan de praat met een Amerikaans koppel. Ik was verrast toen de man na een paar zinnen opeens in het Nederlands verder ging. Dale en Marsha Cooper hadden eind de jaren zestig een paar jaar in Nederland gewoond en van de taal was best nog wat blijven hangen. Heel enthousiast gingen zij mee in ons verhaal; Dale had in de States samen met zijn zoon ook al een lange fietsvakantie achter de rug.
Het zijn onder meer deze ontelbare, maar o zo hartverwarmende babbels die onze fietstocht zo’n overdonderend succes maken.
Na York zaten we snel weer in het groen en de voorgenomen kilometers waren snel weggetrapt. Na ons bad en de douche in het George Hotel hadden we niet echt nood aan een camping dus vatten we het plan op om aan een boerderij aan te bellen en te vragen of we onze tent ergens op het land konden opstellen.
Het laatste stuk fietsen was niet het leukste van onze tocht en lange, saaie stukken zorgden ervoor dat we goed uitkeken naar potentiële kampeerplekken waar we kosteloos konden overnachten. Zoals dat meestal gaat, zat Murphy weer achterop. Zo goed als op elke hoek kwamen we een camping tegen. We fietsten dan maar door en nadat Katrien haar hand bijna werd afgebeten - en dan was de hond zelfs nog vriendelijker dan de bazin -, beproefden we een kilometer verder aan een statig huis omgeven door landerijen ons geluk
De hartelijke vrouw des huizes vond het absoluut geen probleem en we kregen een plaatsje in de paardenweide. Drie van de vijf paarden kwamen al snel aandraven om te kijken wie hun nieuwe buren waren, maar het hek tussen de twee weides hielden we voor de zekerheid toch maar gesloten. De tent stond snel op en we begonnen aan ons zomers avondmaal. Een superdeluxe fruitsla met vanilleyoghurt vulde onze magen.
Niet veel later maakten we verder kennis met de gastvrouw die van alle markten thuis was. We waren blijkbaar beland op de boerderij van grootgrondbezitters die naast 700 acres grond (ca. 280 hectare) ook nog 80.000 (!) eenden in de stallen hadden in volle bezetting. Gaynor had echter haar handen vol aan twee tieners, twee honden, drie katten, vijf paarden, een varken, drie lammetjes die door hun moeder waren verstoten,… Daarnaast was ze parttime kapster, hield ze een mini-hondenhotel open en liet ze haar creativiteit de vrije loop met een combinatie van knutselen en bloemschikken.
We hadden voor het slapengaan een hele hartelijke babbel met moeder en dochter Isobel. Ze maakten snel duidelijk dat we ’s ochtends zeker verder zouden babbelen. De zon die doorheen de dag zo fervent aanwezig was, verdween en het koelde snel af. Voor we het al te koud kregen doken we de slaapzak in.